In de buurt van Margraten, Ternaard en Ryckholt






februari 2020
februari 2020
1.
Dolend door het bos,
kom ik
op de weg, die
ik niet gelopen
heb.
2.
In een stil bos
draait de wind
plotseling naar het Noorden.
De dennenbomen
blazen hardvochtig
het koude licht
door het ruisende bos.
3.
Een ree alleen in mei,
in het bos
overleeft de herfst niet.
Losgeraakt van haar kudde,
van haar jong of anderszins.
Een ree alleen in mei,
in het bos
overleeft de herfst niet.
4.
Waarom ben ik niet, waar jij bent boom?
Ik kan je zien, ruiken en
voelen, maar ik
ben niet bij jou in een bos.
Ik ben niet bij mij.
5.
God is natuur, natuur, natuur;
is niet de mens, wreed, wreed, wreed.
Bos is leven, leven, leven;
wreed, wreed, wreed.
augustus 2019
Februari
Maart
maart 2019
Na een wat roerige week voor wat betreft mijn ervaring met je reinste geschiedvervalsing tot een ernstige vorm van geschiedsvervorming, graduerend van Redbad, via de tentoonstelling in Tongeren over Stonehenge naar de recente wetenschappelijke literatuur over ultramontanisme, ga ik weer over tot het opvoeren van mijn sequentie van Friese beeld-ontwerpen. Sommige dateren al weer van na mijn tijd in Leeuwarden, maar ademen toch wel dezelfde sfeer uit. In de volgende volgorde: Barende vrouw (op de plaats waar nu de idioot grote pederastische portretten van kinderhoofden staat), Odysseus komt aan land (te plaatsen ergens aan een mooie kust met niet al te veel getijdewerking), Een kind heeft vele moeders (geen voorstel, Bolsward misschien?), Zwangere vrouw van wie de vliezen breken (ook in Franeker), Moeder met kind (lekkende borsten in Sneek), Voldragen kind in baarmoeder ergens waar water stroomt door de baarmoeder heen en Adam en Eva in Dokkum.
Ach, zo richt je vanachter je pc hele steden opnieuw in. Nu maar niet hopen dat psychiaters mij van grootheidswaanzin gaan verdenken of van manische episoden zoals twee jaar geleden gebeurde in een post-kanker schrijfgroep. Ik ben nu eenmaal iemand die snel werkt,schrijft, leest en denkt. Kan het ook niet helpen.
Overigens zou ik het geweldig vinden als deze beelden ook gebruikt kunnen worden als speeltoestellen, klimrekken of gewoon picknickplaatsen waar drinkwater in ruime water stroomt en mensen lekker kunnen zitten in de Friese zon met de Friese wind in hun haren.
De toepassing van kleur blijft nog wel een punt: die is onontbeerlijk.
Of bijzondere constructies met een ijzeren stellage. De figuren mogen wel plastischer zijn Boven op een dijk misschien?
januari 2019
Voordat ik een blog ga wijden aan ‘Redbad’, de geflopte speelfilm over Radboud, koning der Friezen heb ik mijn eerste ontwerpen voor monumentale beelden uit een map geplukt en gefotografeerd. Het is werk dat mij zeer dierbaar is en waar ik nog steeds tevreden over ben al zijn ze, behalve de zwangere vrouw, nooit verder gekomen dan de ontwerpfase. Het moesten dynamische beelden worden die in een groots en wijds landschap tot hun recht zouden kunnen komen, geïnspireerd als ik was door Friesland. Want ja wat is dat landschap beeldend inspirerend.
Ik had behoefte om dit werk te recyclen na de eerste drie afleveringen van ‘Redbad’. De film is niet slecht hoor, historisch zitten er interessante elementen in die aansluiten bij mijn, na zoveel jaar katholieke hersenspoeling gewijzigde inzichten in onze christianisering. Een wijziging van inzicht die echt begon met de tentoonstelling ‘Credo’ in Paderborn.
Maar de idiote manier echter waarop in deze film vrouwen worden neergezet…… er zullen zeker walküren geweest zijn onder de friezinnen of schikgodinnen, maar het is wel erg grotesk allemaal. Zo realistisch als de mannen neergezet worden, zo karikaturaal de vrouwen. Jammer, het had een hommage aan de Friese vrouw kunnen worden.
Maar goed in 1995 was ik wel in een hele gevoelige fase, één jaar na de geboorte van de oudste. Dit had overal zijn weerslag in, maar vooral in het werk dat ik maakte vol overgave op een zolderkamertje. En ambitieus: niet dat kleine, gedetailleerde, maar groot, groter, groots. In beton gegoten beelden op een dijk, aan het eind van een polderweg, op de kruising van polderwegen of aan de rand van het water, de kust, of nog liever in het water moesten het worden. Het begrip dat het land inderdaad binnen niet al te lange tijd onder water zou komen te staan, was er nog niet. Dat zou nog een paar jaar duren.
Voor sommige beelden had ik concrete locaties op het oog, waaronder ook het Bos van Ypey waar je op prachtige doorzichten beelden zou kunnen neerzetten. Niet te voorzichtig. Je kunt ze altijd weer weghalen als het niet bevalt.
De documentaire of de monumentale fonteinen in de provincie deden mijn wenkbrauwen ook optrekken. Wat moet ik hier nu van denken? Net als over Redbad wil ik het daar nu niet over hebben. Zulke mooie kansen voor prachtige monumentale beelden, die beeld zijn in de ware betekenis van het woord. Geen constructies of concepten, maar gewoon beeld, zoals de Friezen gebeeldhouwd zijn (denken ze zelf) en dan ook gewoon nog fontein.
Toen ik de locaties voorbij zag komen, dacht ik direct aan de windhoek bij de kerk in Franeker als ‘mijn’ plek. Ik zag daar wel mijn zittende moeder met kind staan met pronte tieten die melk (water dan) in grote stralen uit zouden spuiten wel staan. In de harde wind af en toe alle kanten opzwiepend en zo iets van de Friese mem verbeelden. Of de barende vrouw die een inmense hoeveelheid vruchtwater over de Franeker straatstenen uitstort. Maar goed mijn onwerpen kwamen letterlijk voort uit het bloed en de bodem van Friesland en zijn heel erg van mijzelf.
De monumentaliteit van de ontwerpen deden de toelatingsexaminatoren denken dat ik op mijn plaats zou zijn in het beeldhouwatelier. Maar hoewel ik grootse ontwerpen maakte, dacht ik in die tijd nog helemaal niet groots, hoewel mijn beste werk daar dat predicaat uiteindelijk wel zou krijgen in de zin van afmetingen dan. Ik dacht uiteindelijk heel klein en zielig, voelde mij ook zo. Zoveel kunstenaars, zoveel ego. Dat valt niet mee.
Jammer dat deze ambitie zo gefnuikt werd, denk ik wel eens, maar ik heb het zelf laten gebeuren. Het was gewoon nog te vroeg voor dit soort beelden, althans in het netwerk waarin ik deze presenteerde. Daarbij zag men mij het niet doen of zo. Ik kreeg té vaak te horen bij wie of waar ik mijn inspiratie vandaan haalde. Ik was toch kunsthistoricus, geen kunstenaar. Bij iedere presentatie stond er wel een docent hard na te denken of hij een visueel voorbeeld kon opduikelen in zijn geheugen. De opvatting dat die twee disciplines juist gecombineerd zouden kunnen worden kon er bij de rechtgeaarde Groningers niet in. Misschien ook wel omdat het niveau niet goed genoeg was hoor. Kan natuurlijk ook. ‘Wij kunnen niet allemaal een tien halen’, placht mijn moeder wel eens te zeggen. Maar heel eerlijk: zijn de fonteinen die er nu staan, nu zo goed als kunstwerk bedoel ik? Laat staan als fontein?
De titels in willekeurige volgorde zijn ‘Moeder met kind op schoot’, ‘Moeder met kind’, ‘Mannen met vondeling’, ‘Romeo en Juliette’, ‘Odysseus en zijn gezellen komen aan op het eiland van de lotofagen’, ‘Drie gratieën’, ‘Een kind heeft vele moeders’, ‘Jonassen’, ‘Vader met kind’ en ga zo maar door. Omdat het het programma problemen geeft, krijg ik niet alle beelden geïmporteerd. Wordt ooit vervolgd, zal ik maar zeggen.
januari 2019
december 2018
All pictures were taken in my digital years from 2009 on in spring and early summer.
december 2018
Over de jaren 1997 tot en met 2018 anno vandaag, heb ik een verzameling impressies van geloof, hoop en liefde bijelkaar gebracht in een geel mapje dat ik gekocht heb in de wereldwinkel in Leeuwarden. Een heerlijk winkeltje waar ik graag kwam en nog steeds kom ik graag in de wereldwinkeltjes, maar niet meer in dat Leeuwarden winkeltje. Nooit meer. Het bestaat vast niet meer en het bestaat niet dat ik nog een voet in Leeuwarden zet. Het mapje is een soort ‘stationary’ waarin zich verschillende papiertjes bevinden, handgeschept, in verschillende kleuren en formaten en vier in de vorm van een laddertje. In de band zit een klein, rond geel potloodje. Aanvankelijk werkte ik hiermee, maar was niet tevreden over het resultaat.
De titel die ik het van begin af aan meegaf luidde ‘Mijn naam is Jezus Christus’, maar na een paar jaar vond ik dat teveel godsdienstwaanzinnig klinken en heb ik het veranderd in ‘Zijn naam is Jezus Christus’ om nu weer de oude volgorde te hanteren, want die heb ik niet voor niets gekozen en er zijn meer kunstenaars die zich openlijk identificeren met de heiland (vooral mannen). Het lijden stond in die eerste jaren centraal: het lijden van vrouwen, maar ook van Christus als vrouw, van Maria als moeder. Ik heb een aantal crucifixen met vrouwenlichamen geschilderd. Niet uniek, bleek. Grote namen waren mij al voorgegaan, maar het voelde wel intens en godslasterlijk. En dat voelt het nog steeds als ik het mapje doorblader en uiteindelijk van de definitieve inhoudsopgave voorzie.
Hoever sta ik nu af van die periode, de jaren na de geboorte van onze oudste? Jaren die toch echt de zwaarste tot nu toe zijn geweest en waarvan ik maar niet wil bekomen. Het voelt allemaal nog zo vers, nog zo dichtbij, nog zo verinnerlijkt op een verkeerde manier. Therapieën hielpen dus niet, medicatie ook niet en ouder worden evenmin. Dat is jammer, dat laatste. Daar had ik wel op gehoopt. Slijten doet het misschien toch wel uiteindelijk. Ik heb natuurlijk tien jaar lang geen acht geslagen op het aanwezige trauma, het onderdrukt, een mechanisme gebruikt dat verdacht veel op dat van de struisvogel lijkt. En dan komt het in het kwadraat op je af. Duurt het dan vanaf 2007 twintig jaar? Als ik 67 word, dan heb ik nog een lange tijd voor de boeg, maar ik ben op de helft.
Nog een paar woorden over godsdienstwaanzin: ik verafschuw dat verschijnsel tot in elke vezel van mijn lichaam. Ik zie er wel eens voorbeelden van: een man die op de grond valt voor een kruis, een wezenloos zittende vrouw die aan het bidden is alsof haar leven er vanaf hangt in haar eigen huis of in een kerk, zelfverminking onder het mom van kastijding als extreme vormen, maar ook the Passion, de Heiligdomsvaart, het luiden van klokken waar niemand om vraagt, reliekenverering in het openbaar en processies. Ik geloof dat daar voor mij de grens ligt: openbaarheid. Devotie in de beslotenheid van een kerk of huis is nog daar aan toe, maar op de openbare weg, daar trek ik toch een grens. Niet dat ik mij schaam of plaatsvervangend schaam, maar omdat het niet democratisch is, niet gedeeld in de hele samenleving, niet gewaardeerd door iedereen en omdat het verkeerde reacties op roept. Stille devotie, devotie van de stilte.
En dan die occupatie met Joden en hun lijden: ook dat komt in dit projectje weer terug. Het kwam al eerder voor, tijdens mijn middelbare schooltijd. Maar ik heb niet zoveel met Jodendom eigenlijk. Ik ben volstrekt geen filosemiet en heb eigenlijk ook een afkeer van slaaplokken, hoeden, tulbanden, gebedssnoeren en dat heen en weer buigen. Ik hoef dat niet te zien in de openbare ruimte. Diaspora-geschiedenis is daarentegen razend interessant en natuurlijk het lijden, het zinloze lijden van een volk dat tot permanent zondebok gemaakt werd omdat het zich niet aanpaste, maar vooral omdat het zich niet mocht aanpassen. Dat ik nu weer met die materie bezig ben is toeval geweest, maar misschien toch ook weer niet. Bij veel onderzoekers was het tot op heden nog niet op hun pad gekomen, wel op het mijne. Vreemd.
De lijst met titels spreekt voor zich en behoeft geen toelichting. Wel misschien dat het lijden van Christus een intense indruk op mij gemaakt heeft en nog steeds doet, niet alleen van pijn maar vooral ook van zinloosheid. Het zinloze lijden van een huilende god. Een essay schreef ik er over. Staat nog ergens op de pc, of niet. In ieder geval is het projectje nu definitief afgerond en kan het resultaat in de tekenla ‘definitief werk’ worden gelegd. Klaar voor de containter op termijn. De genade van de container zal ik maar zeggen, maar genade is voor de zondaar.
Tekst bij ‘Het einde van de goddelijke kunst’: “Het Lam Gods. Lijdend schaap herinnert aan het Lam Gods. Het lam als jong, onschuldig dier is het symbool voor zuiverheid en onschuld. Dit lam is afkomstig van het beroemdste altaarstuk van de gebroeders Van Eyck in Gent. Maar het lijkt helemaal niet op een lam, het is een schaap. Een volwassen dier, oud en vet en vooral dominant. Net zo ‘groot’als de inscriptie op het werk zelf: ‘de schilder Hubert van Eyck, groter dan wie niemand gevonden werd, begon het zware werk dat Johannes de tweede in de kunst voltooide.'”
oktober 2018
boomgaard
dezelfde boomgaard
een echte wijngaard
Twee verschillende wandelingen, twee verschillende wijngaarden aan de ‘Hollandse’ kant van de Maas. Aan de andere kant van deze rivier liggen nog meer wijngaarden. Het wordt langzamerhand Frans hier en dat bevalt mij heel erg goed. Partner nog meer, die al bij voorbaat geniet van een goed glas. Het kleïge land waarop de wijnstokken staan, is echter onfrans, maar geeft een mooi effect. Dat wij toch nog op geen kilometer afstand van een wijngaard wonen…… Wie had dat ooit gedacht. Nu maar hopen dat het mooie druiven worden. Overigens zijn het niet allemaal wijngaarden hoor. Laat mij wat meeslepen in de gedachten van heerlijke Limburgse wijn. Daarvoor heb je meer dan één wijngaard nodig.
aan de rand van de eerste wijngaard
de eerste bijna voorbij
februari 2018
Min zeven vanochtend, helder weer en geen afspraken, dus er op uit getrokken. Om half negen de deur achter ons dicht gedaan. De wandelpaden zijn eindelijk begaanbaar omdat het gevroren heeft. Wij zijn het gebagger door de modder af en toe een beetje zat. Kun je zien dat je zelfs van deze natuur verwend van kunt raken. Een paar gelukte foto’s op een rijtje.
Natuurlijk nog veel méér foto’s gemaakt, maar deze selectie zegt genoeg. Vooral het licht was erg bijzonder vanochtend. Het begon met een heldere lucht, waarin al snel een soort bewolking opkwam. Later kwam de opklaring. Achter ons kijkend, dachten wij eerst dat er een zware sneeuwbui aan kwam, maar eenmaal boven gekomen op de heuvel bleek het de smog te zijn die boven Maastricht hing (en vermoedelijk ons huis). Na afloop van de wandeling zoals gebruikelijk langs patissier Lemmens gelopen, die bij ons om de hoek woont, om daar een traktatie te halen voor onze inspanning. Dit keer de saucijzenbroodjes en een eclair voor de thuisblijvers. Maar ook als wij geen wandeling gemaakt hebben, is Lemmens een welkome doorbreking van het AH- Jumbo en Lidl assortiment.
februari 2018
januari 2018
brug bij dordt
flats in aanbouw dordt
constructie bij sluis in dordt
schermbloemen op dordts asfalt
In schetsboekjes, memoriaaltjes, mapjes en andersoortige dossiers heb ik
veel tekeningetjes, schetsjes en aquarelletjes verzameld die ik in situ
of naar een foto gemaakt heb. Allemaal van mijn directe woonomgeving, na
mijn verhuizing uit Leeuwarden in 2000. Het stadslandschap in Dordrecht,
het Zeeuwse landschap en vooral het Limburgs landschap. Het eerste is inmiddels
een gesloten boek, in het tweede ben ik in het voorlaatste hoofdstuk beland en
van het derde hoop ik nog een paar mooie hoofdstukken te krijgen.
Het formaat van de werkjes is bescheiden, A5 formaat vooral tot een enkele
op A4 formaat. De techniek is vaak zwarte inkt op papier, soms gouache, olieverf, waterverf
en pastel. Gezien de traag werkende wifi, bewaar ik Limburg, maar voor morgen.
zeeuwse bloesem
herinnering aan zeeuws landschap
zeeuwse slikken
zierikzee
oosterschelde vanaf kattendijke
januari 2018
das wohltemperierte Klavier 1
Muziek is de hoogste kunstvorm, met dit adagium ben ik opgevoed. Daarom is het nog steeds frustrerend dat ik nooit echt ver gekomen ben in deze discipline. Ik werd al vroeg achter de piano gezet, met anderhalf, bij de bovenbuurvrouw in Zutphen. Een inspirerende vrouw: een archivaris en het prototype van de gestudeerde dame. Ze gaf niet altijd toe hoor. want soms had zij geen zin in mijn gerammel. Een aantal jaar later klom ik weer op de pianokruk achter een wit instrument dat in dat jaar, het zal 1968 zijn geweest nog helemaal vrijstond. Mijnheer Harthoorn kwam les geven en terwijl hij lesgaf zat mijn moeder in de voorkamer te luisteren. Dat was niet zo slim van haar. Na afloop kreeg mijnheer Harthoorn ook een dikke sigaar, dat was evenmin slim van haar, want ik kan en kon niet zo goed tegen sigarenrook. De voortgang was erg wisselend: van veelbelovend, ‘conservatorium moet haalbaar zijn voor jou’ nadat ik een deuntje vrij snel uit mijn hoofd geleerd had, tot ‘heb je er eigenlijk wel zin in?’. De liedjes die ik toen leerde, zie ik nog voor mij en spelen lukte lange tijd ook nog wel. Nu niet meer. Chemobrein? Ik ben niet ver gekomen helaas, al vond ik het jammer van mijnheer Harthoorn afscheid te moeten nemen, want het was een hele geduldige en goede pianoleraar. Niet lang daarna werd de piano opgenomen in de boekenkast en op een gegeven moment definitief verwijderd om plaats te maken voor een goede geluidsinstallatie ingebouwd tussen de boeken.
das wohl temperierte klavier 2
Op die installatie werden door mijn vader cd’s van Bach gedraaid (cd’s draaien?). Nadat ik mij had laten ontvallen dat ik best alle muziek van Bach zou willen hebben (alsmede van Mozart, Haydn, Händel en Purcell) kon ik bij het ontruimen van het ouderlijk huis inderdaad de complete werken van Bach meenemen. Deze aanwinst werd hier wat minder enthousiast ontvangen, want de uitdrukking ‘de stilte voor Bach’ was al populair. Oftewel ‘zet de cd tien minuten stilte maar op’. Ik moet ook wel zeggen dat veel werk toch niet echt indrukwekkend is, althans voor mijn oren. Intrigerend vond ik ‘Das wohltemperierte Klavier’, waarvan ik meerdere versies heb.
das wohltemperierte klavier 3
Gedichten schrijven naar aanleiding van beeldende kunst is inmiddels een bekend onderdeel van ons hedendaags cultureel beleven geworden, het hogere echalon dan. Ik heb het zelf ook gedaan met heel veel plezier en doe het in sommige gevallen nog wel eens. Ik zal daar binnenkort ook een Blog over maken. Maar schrijven naar aanleiding van muziek, is toch wat minder bekend, althans bij mij. Ik vind musici in het algemeen geweldige mensen en Bach in het bijzonder. Ach waarom zou je je niet kunnen laten inspireren door hen? Het resultaat wordt nooit indrukwekkender, want muziek blijft de hoogste kunstvorm.
januari 2018
bos van ypey naar foto
Vlak bij Leeuwarden ligt een aardig gebied bestaande uit het Bos van Ypey en een landschapstuin aangelegd door Lucas Pieters Roodbaard (overleden c. 1850) aan de andere kant van de weg. Wij hebben hier vaak gewandeld en genoten van de follies die er in de eerstgenoemde tuin te zien waren. Vooral de kas met de vetplantjes was geweldig. Je zou het niet verwachten, zo’n beschaafd element in het Friese landschap. Alles heb ik vastgelegd op foto’s, maar een paar impressies heb ik verder uitgewerkt. Ik word toch altijd wel verdrietig als ik aan die jaren terugdenk en het lukt mijzelf niet mij te herprogrameren.
bos van ypey naar foto 2
landschapstuin Roodbaard 1
landschapstuin 2
voorjaar
De studies zijn van verschillend formaat en met verschillend materiaal uitgevoerd: aquarel, pastel en olieverf. Wanneer besluit ik nu eens dit allemaal weg te gooien? Een collega uit de straat raadde mij al aan om alleen de kaartjes op de ladenbakken te bewaren, waarop ik netjes had geschreven wat er in zit. Ik weet het niet. Toch zonde van al dat werk. Maar goed, het houdt je van de straat.
uitzicht vanuit bos van Ypey
december 2017
West-Friesland in de herfst
De wandelingen door het Friese landschap hebben mij geïnspireerd tot verschillende studies die, zoals altijd, in een map terecht gekomen zijn en er nooit meer uitkwamen. Tot op heden. Ik kijk er met gemengde gevoelens naar: sommigen zijn best aardig, enkelen zijn intrigerend en een aantal valt af. Eigen werk selecteren blijft moeilijk en zegt méér of de toestand waarin je op dat moment verkeert, dan over de echte kwaliteit van het werk. Ik heb altijd wel gestreefd naar kwaliteit: daarom heb ik ook de kunstacademie gedaan. In alles wat ik doe wil ik graag met de zekerheid van een diploma, een onderscheiding, werken. Alle zwemdiploma’s halen, zodat ik weet dat ik echt goed kan zwemmen; kunstacademie afmaken, zodat ik echt kan zeggen dat ik op professioneel niveau met mijn werk bezig ben en ga zo maar door. Enkele activiteiten voer ik uit zonder diploma, zoals breien. Mij meten met professionele breisters durf ik niet. Schrijven ook: misschien moet ik nog eens een schrijfschool gaan volgen. Maar inmiddels voel ik mezelf toch wat te belegen om nog achter diploma’s aan te gaan jagen. Zelfs mijn PhD lonkt niet meer zo erg. Mijn bestaantje verandert toch niet na zo’n promotie, al denk je van wel. Bij het uitreiken van de bul krijg je te horen dat je als Doctor een voorbeeld moet zijn, je moet gedragen naar deze onderscheiding. Dat vind ik wel een mooie, maar ik vind eigenlijk al dat ik mij gedraag. Kan het nog erger? Ik moet het nu maar gewoon doen met wat ik in huis heb (gehaald). Concurrentie is wel een belangrijk onderdeel in mijn bestaan hoor. Altijd al geweest: niet dat ik perse wil winnen, maar ik wil zeker niet verliezen. Tot de slechsten behoren en vooral fouten maken waarvoor ik mij schaam. Mijn concurrentiedrift komt voort uit schaamte. Mensen die kiezen om juist hun mindere kanten te ontwikkelen, vind ik imponerend. En het dan nog voor elkaar krijgen ook! Alpha’s die met optimisme aan de slag gaan met Bèta-vakken. Geeft niet als het niet lukt; je leert altijd wat bij. Daar ben ik nooit aan begonnen.
landschap bij Dokkum 6
In ieder geval ben ik over sommige landschapsstudies, geïnspireerd op het Friese, wel tevreden. Andere studies zijn ontstaan uit de indrukken die ik daar heb opgedaan en zijn niet terug te voeren tot bestaande landschappen. Ach, voor wat het is. Alle studies zijn op klein formaat in olieverf uitgevoerd op verschillende drager.
Winter 1996
landschap bij Dokkum 4
landschap bij Dokkum 3
landschap bij Dokkum 1
Fries landschap
Waddenkust
vanuit kijkhut
fries landschap
Een studie heb ik in waterverf uitgewerkt naar een foto die ik maakte tijdens wandelingen achter ons huis in de Coornhertstraat, vlakbij de Frieslandhal. Daar lag een grote vuilnisbelt, waar langs je altijd erg rustig kon wandelen. Ik heb dozen vol foto’s. Als ik helemaal kreupel van de artrose word, ga ik daar maar eens mee aan de slag. Op dit moment ben ik een reusachtige hoeveelheid Bach-cd’s uit de nalatenschap van mijn vader aan het verwerken. Iemand nog interesse?
Leeuwarden bij vuilnisbelt
december 2017
De rozentrui: de enig overgebleven trui uit de oude doos. Gebreid in de Antoniushof in Utrecht
Mijn brei-verleden reikt tot ver terug: de eerste pogingen ondernam ik op de Aloysius-school in Losser in de eerste klas. Wij moesten een lapje breien op pennen 2 met katoen voor een klein popje. Als je dat tenminste voor elkaar kreeg. Helaas, kreeg ik het niet voor elkaar. Het werd een prutserig vodje dat ik zelfs, o wat verschrikkelijk, mee naar huis moest nemen om door mijn moeder verder af te laten breien. Mijn moeder kon breien hoor, daar niet van, maar dit soort dingen verdomde ze toch echt. Ze liet zich door de handwerkjuffrouw geen onnodige karweitjes aansmeren. En het popje zou ik toch wel krijgen, al dan niet met gebreid katoentje. Op de Caspar Berse-school in Goes ging het aanvankelijk niet veel beter. Ik wilde graag leren weven, mijn moeder ook. Samen namen wij ons weefgetouw mee naar school om te vragen of de handwerkjuf misschien ons daarbij niet kon helpen. Ik had de juf wel gewaarschuwd van te voren, maar ze had vermoedelijk gedacht dat ik uit mijn nek kletste. Dat deed ik wel meer. Maar niet dus: juf verschoot van kleur toen zij het ingewikkelde ding zag en onverrichterzake ging mijn moeder weer naar huis. Helaas, de bibliotheek noch de plaatselijke boekwinkel Van Klaveren, waar mijn vader een lopende rekening had, had boekjes waarin het weven werd uitgelegd. En google kenden wij nog niet. Dus toch maar weer breien, punniken, haken en borduren.
Zomers hesje gebreid in La Motte Chalencon in 2011
vikingtrui
Ik had één door mijn oma gebreide trui. Flessengroen met inwerkmotieven en raglanmouwen. Ze had het met bijzonder veel tegenzin gebreid. Het is het enige dat zij ooit voor het Goese gezin gebreid heeft. Wij stonden er helaas niet zo goed op bij haar. Waarom? Misschien omdat de logeerkamer een werkkamer geworden was en de logeerbedden onder het dakbeschot gezet waren, voor die ene keer…… Doet er niet toe. Hoewel die trui prikte, was ik er gek op, want het was het enige kledingstuk dat ik met sjaal, maar zonder jas, buiten mocht dragen en dat voelde heel stoer. Ik verheugde mij de hele schoolweek al op de zaterdag, waarop ik met mijn trui naar buiten mocht de polder in.
Op een gegeven moment ben ik zelf gaan breien. Het zal in de eerste of tweede klas van de middelbare school geweest zijn. Mijn moeder had ook weer wol gekocht en het leek mij wel wat. Na veel zeuren bleek mijn oma bereid mij de beginselen van het echte breien te leren. Volgens haar breide mijn moeder niet echt. Enfin, daar laat ik mij nu na een halve eeuw maar niet meer over uit. In ieder geval werd mijn eerste trui een v-hals in bruin met witte strepen en raglanmouwen in vrij dikke wol en hoe het komt weet ik niet, maar ik had blijkbaar aanleg voor dit metier. Ik wist van geen ophouden en ik heb tot ver in mijn studententijd gebreid. Eigenlijk heb ik mijn hele middelbare school periode alleen maar gebreid: mijn ouders lieten zich soms wel ongerust uit of het geen nadelige invloed zou kunnen hebben op mijn eindexamen. Dat probleem zag ik niet zo. Mijn favoriete breiwinkel, de Pinguin, was blij met mij als klant en de eigenaresse vroeg mij weleens of ik niet voor haar winkelmodellen wilde breien in maatje…. 38. Tsja, dat zag ik niet zo zitten. Toen ik uit huis ging, verplicht bij mijn oma op kamers, had ik een hele kast gevuld met breiwerk in haar serre neergezet. Zij keek met verbazing naar mij en de kast en weer terug, zoals ook mijn vroegere handwerklerares haar mond open liet vallen toen ik met een uitstekend gelukte fair-isle vest in mooie wol door de bibliotheek struinde. ‘Dat had ik nou nooit van je gedacht, wist ze nog uit te brengen.
zomers katoen
Na een breiloos bestaan van c. 20 jaar ben ik toch een aantal jaar geleden weer begonnen. En het bevalt nog steeds prima. Ik brei nu mijn wol op uit de voorraadkamer in het ouderlijk huis (inderdaad die vroegere logeerkamer) en vul af en toe mijn voorraad aan met nieuwe wol. Zoals altijd ga ik uit van een bestaand model, maar varieer er dan naar harte lust op los. In kleur, motieven en model. Vooral dat laatste is een zwak punt van mijn werk. Ik brei erg los en daardoor dreigen truien nogal lang te worden en vooral heel wijd. Ik heb daarom nu maar voor standaard pennen nr 2 om op te breien gekozen. Ongeacht de dikte van de wol. Jammer dat mijn handwerkjuf uit Losser dit niet meer meekrijgt, heeft zij toch niet voor niets die stalen pennen in mijn handen zitten duwen.
restjes wol
Motief overgenomen van een merklap uit Jutland, 19e eeuws
dubbele korenbloem. Duits borduurmotief, 19e eeuws
Raglan in katoen gebreid in ?, geen idee
En dit moet een vestje worden
december 2017
Sommige landschappen vallen somber uit, omdat ik mij in principe niet door het weer laat tegenhouden. ‘Er bestaat geen slecht weer, alleen slechte kleding’ zeggen de Noren. En aangezien het weer druilerig en somber kan zijn in onze contreien, komt dat in de weerwil ook op mijn papier terecht. Ik heb ook fleurig werk gemaakt over een hele lange periode. De landschappen in Drenthe, Denemarken en Limburg vallen als de meeste kleurrijke op. Hierbij een paar voorbeelden in aquarel/ gecombineerde techniek en gouache.
Drents landschap 1997
Drents landschap 1997
mijn achtertuin in de lente 2016
Alsund 2011
Jaegerpris 2010
december 2017
In de periode dat ik in Dordrecht woonde, had ik artistieke aspiraties. Zonder twijfel. Dat kon ook niet anders want ik had net mijn papiertje van de kunstacademie op zak én ik had de durf om werk te tonen. Helaas ben ik geen held en is durf niet mijn sterkste eigenschap. In deze periode trok ik er veel op uit om schetsen in waterverf te maken op de gekste dragers van papier. Een manier waarop je soms leuke effecten kunt sorteren, maar ik had geleerd dat het sorteren van effect, ook wel effectbejag, een grote doodzonde is. Ik weet niet of dit werk hieronder valt. Ik vind van niet: het is integer en authentiek en het uiteindelijke resultaat is voor mij nooit het hoogste doel. Ik ben namelijk nooit tevreden: dat durf ik niet.
De meeste schetsen maakte ik in de Biesbosch bij ‘de Kop van het Land’. Een heerlijke plek om te vertoeven.
kop van het land
kop van het land
kop van het land
rivierbos
biesbosch
rivierbos
biesbosch
loop van de rivier
loop van de rivier
december 2017
Mooie wandelingen langs waddenstranden toen ik nog in Leeuwarden woonde; en lieve vriendin stelde mij haar huisje ter beschikking op Terschelling en met een andere, eveneens lieve vriendin naar Schiermonnikoog met de kinderen. Terschelling ook nog eens bezocht met een club ambtenaren uit Leeuwarden om bijgespijkerd te worden in allerlei managementtechnieken en nog wat van die dingen. Ik kan mij daarvan alleen nog de mooie wandelingen herinneren, het beklimmen van het duin met de vuurtoren er op en de excursies die echt heel leuk waren. De ‘long way’ bracht mijn fantasie in werking, want ik vond en vind het een prachtige vondst om een weg op een eiland zo te noemen.
Het bezoek aan het eiland Bork met een lieve vriend jaren eerder, waar wij ‘friesischer Tee’ gedronken hebben met kandij en slagroom. En niet te vergeten de ontelbare struintochten langs de fjordenkusten in Denemarken met de kinderen. Alles wat je aan het strand vindt, is mooi, zowel als geheel als in de delen. Het tekenen geeft bijna nog een diepere betekenis aan de vondsten én een tastbare herinnering, die toch weer heel anders is dan een foto. De tekeningen zijn gemaakt op eenzelfde papiersoort van Bruynzeel op A3 formaat: mooi, dik papier waarop ik met allerlei soorten grafiet gewerkt heb. Er is nog zoveel papier in mijn papierkamertje en er liggen nog zoveel grafietstiften te wachten.
schaduw van de parasol op het strand
scheermes
geen idee wat dit ook maar was
details van, voor mij nu onbekende objecten
muur van basalt 2
muur van basalt 1
december 2017
In 2000 deed ik versneld eindexamen aan de kunstacademie Minerva in Groningen. Ik was na de geboorte van Caecilia begonnen in Rotterdam en pendelde tussen Leeuwarden en de havenstad op en neer. Gedurende die lange treinreizen maakte ik schetsen van gedachten, beelden en mensen, die ik thuis uitwerkte in gekleurde en zwarte inkt. De tekeningen bundelde ik in een portefeuille met zo’n mooi hechtmechaniek. Samen met mijn nomadisch archief ben ik hierop afgestudeerd met een goede beoordeling. Ik had er wel vier jaar opzitten, maar één jaar daarvan ben ik ziek geweest. Gelukkig had in dat jaar wel veel werk kunnen maken en daarmee de lacune naar tevredenheid kunnen vullen. Mijn mondeling examen legde af ik in het gemeentearchief in Rotterdam. Deze opleiding is zeker één van de meest confronterende en vormende geweest die ik genoten heb. Dankbare herinnering……
De tekeningen in portefeuille presenteerde ik onder de slogan:
‘REACH OUT FOR HEAVEN, TOUCH DOWN TO HELL, BUT TRAVEL ON A TRAIN’
november 2017
Uit de serie ‘metrum in marmer’, grafiet op papier, 1997. Visuele ode aan Friese poëzie, waarin woorden klanken worden en zinnen ritmes. Bron zijn de kleine uitgaven over Friese poëzie, die ik kreeg van Tineke Steenmeier. In dankbare herinnering…..
november 2017
Serie ‘sonore morfologiëen’, gouache op papier, 1995, geïnspireerd op Friese poëzie, die de mooiste gedichten kent, die ik ken. Ter herinnering aan….
november 2017